Prehistorie
Bewoning in Amersfoort en omgeving gaat ver terug in de tijd. Al in het Mesolithicum trokken jagers en verzamelaars door de regio. Bij archeologisch onderzoek zijn de restanten van jachtkampjes aangetroffen. In het Neolithicum moet er ook in de regio gewoond zijn; bewoningssporen zijn tot op heden niet aangetroffen, maar wel grafheuvels met vondsten uit deze periode, zoals klokbekers. Ook uit de Bronstijd en IJzertijd zijn grafheuvels bekend, zoals bij de Galgenberg, de Vlasakkers en de Leusderheide. Een deel hiervan is al in de 19de eeuw onderzocht. Bewoning uit de Bronstijd en IJzertijd is bij diverse opgravingen aangetroffen, waaronder in het gebied de Schammer (Leusden) en Wieken Vinkenhoef (Amersfoort). De Romeinen hebben de regio nooit permanent bezet en bewoond, maar dat er contacten en incidentele bezoeken waren staat wel vast. Een Romeinse kom - aangetroffen in een grafveld in Amersfoort-Noord - duidt hierop.
Middeleeuwen: stadsrechten
De nederzetting kreeg in 1259 stadsrechten van de Utrechtse bisschop Hendrik van Vianden.
In de akte, waarin aan Amersfoort stadsrechten werd verleend werd het stadje omschreven als een oppidum, dat wil zeggen dat de stad versterkt was, waarschijnlijk door een aarden wal, wellicht met poorten. Tegen het einde van de 13e eeuw werd de eerste stenen muur gebouwd, met een lengte van 1550 meter, en omgeven door een gracht. Op de plattegrond van het centrum van Amersfoort is deze eerste stadsmuur nog goed terug te vinden.
In 1340 was er een grote stadsbrand, waarbij ongeveer de helft van de gebouwen werd vernietigd of beschadigd. Omstreeks 1380 werd begonnen met de bouw van een nieuwe muur (gereed rond 1450) met de totale lengte van 2850 meter, die het oppervlak van de ommuurde stad verdrievoudigde. In deze muur werd een aantal poorten gebouwd die tot op de dag van vandaag te bewonderen zijn, zoals de Koppelpoort en de Monnikendam. Van de eerste muur is weinig bewaard gebleven, slechts de sterk gerestaureerde Kamperbinnenpoort resteert. Niettemin is het verloop van de eerste muur nog intact; de Muurhuizen volgen het tracé van de muur en maken gebruik van diens fundering.
Amersfoort kreeg in de Middeleeuwen na wonderen rond een Mariabeeld grote betekenis als bedevaartsoord, waardoor de economie opbloeide en vanaf 1444 de Onze Lieve Vrouwetoren kon worden gebouwd.
20e eeuw
In mei 1940, aan het begin van de Tweede Wereldoorlog moesten alle 43.000 bewoners worden geëvacueerd vanwege de verwachte gevechten rond Amersfoort, toen de grootste garnizoensstad van Nederland. Na vier dagen konden zij terugkeren. De Duitsers richten bij Amersfoort het Kamp Amersfoort in, een concentratiekamp. De Joodse gemeenschap van ruim 632 mensen werd gedecimeerd, 353 mensen kwamen om, de meesten in Auschwitz of Sobibór.
Tot ongeveer 1970 was er sprake van geringe ontwikkeling, die zelfs door de buitengebruikstelling van de meeste kazernes dreigde om te slaan in achteruitgang. Dankzij de annexatie op 1 januari 1974 van het grootste deel van de toenmalige gemeente Hoogland, kon Amersfoort zijn grondgebied flink uitbreiden. Aan het eind van de 20e eeuw kreeg de stad een grote impuls door de Groeistad-status, die inmiddels heeft geleid tot de bouw van grote nieuwe wijken (waaronder Vinex), waarvan Kattenbroek door zijn bijzondere architectuur landelijke bekendheid heeft verworven. Ook nieuwe bedrijven vestigden zich in Amersfoort. Er kwam na veel politieke onrust een nieuw stationsgebouw, terwijl de stationsbuurt opnieuw werd ingericht, onder meer met middelgrote kantoren. Na ongeveer 1970 nam de militaire aanwezigheid drastisch af, en bleef slechts de Bernhardkazerne open.
Bron: Wikipedia